Opmerkelijk Nr. 16
10 juli 2024
Let op het verstrijken van verjaringstermijnen
In 2004 heeft een neef door brandstichting schade veroorzaakt aan het gebouw van zijn oom. In de strafprocedure is de neef veroordeeld tot vergoeding van (een deel van) de schade. In 2021 wint de neef in een loterij een forse geldprijs. De schadelijdende oom vordert daarom bij de civiele rechter alsnog betaling van het restant van het te betalen bedrag. De Gerechtshof oordeelde op 11 juni 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:3723, net zoals de Rechtbank
ECLI:NL:RBNNE:2023:2212 eerder deed, dat vordering is verjaard.
Beroep op opzet
Eén van de twee verzekerden op de woonhuis en inboedelverzekering heeft op verschillende plekken in de woning brand gesticht. Verzekeraar weigert de schade aan de woning en de inboedel te vergoeden omdat er sprake is van opzet. De brandstichting staat vast, maar de verzekerde zou de schade hebben veroorzaakt onder invloed van bedwelmende middelen en tijdens een psychose. In de polisvoorwaarden sluit de verzekeraar onder andere nadrukkelijk uit schade die ontstaat door ‘opzet, roekeloosheid, ernstige nalatigheid of een illegale activiteit van verzekerde en doordat verzekerde onder invloed is van een bedwelmend middel’. Kifid oordeelt dat de verzekeraar terecht weigert de schade te vergoeden.
Aanhangwagen wel of niet veilig buiten het verkeer tot stilstand gekomen?
Verzekerde heeft met een losgekoppelde aanhanger schade veroorzaakt aan een garagedeur van iemand anders. De WAM-verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend en de schade aan de garagedeur vergoed. Verzekerde heeft daardoor terugval op de bonus/malus-ladder.
Verzekerde is van mening dat de schade afgewikkeld had moeten worden via zijn AVP omdat de aanhanger geen motorrijtuig is in de zin van artikel 1 WAM omdat de aanhanger veilig buiten het verkeer tot stilstand was gekomen voordat de schade aan de garagedeur werd toegebracht.
Verzekerde had de aanhanger losgekoppeld en was daarna naar binnen gegaan om koffie te drinken met degene van wie hij de aanhanger geleend had. Na het koffie drinken had hij de aanhanger met de hand willen verplaatsen en heeft toen tegen de garagedeur gestoten. De commissie oordeelde dat de aanhanger na loskoppeling géén rijdend motorrijtuig meer was volgens artikel 1 van de WAM. De klacht is gegrond en de vordering wordt toegewezen.
Met dank aan Anita Hol-Bubeck voor deze 3 artikelen
Onderverzekering bij collectieve schadeverzekering
Het bestuur van een volkstuinvereniging sluit een collectieve schadeverzekering met betrekking tot het volkstuincomplex. De waarde van de op het complex aanwezige tuinhuisjes zijn tussen 2011 en 2014 bij de overgang naar een andere verzekeraar overgenomen van de vorige verzekeraar. Het tuinhuisje van eiser is toen verzekerd voor het bedrag van € 18.750,– Sindsdien is de verzekering niet aangepast. In 2022 raakt het op het complex staande tuinhuisje van eiser ernstig beschadigd. De schade-expert stelt vast dat de waarde van het tuinhuisje voor de schade € 30.000,– was. De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat er sprake is van onderverzekering en past de onderverzekeringregel toe en vergoedt de schade pro rata. De eigenaar van het tuinhuisje stelt vervolgens het bestuur van de vereniging aansprakelijk voor het deel van de schade waar hij geen vergoeding voor heeft ontvangen. De Kantonrechter wijst de vordering van de eigenaar toe. Hierbij laat de Kantonrechter meewegen dat:
- Alle communicatie tussen verzekeraar via de vereniging liep
- De eigenaar van het tuinhuisje (verzekerde) nooit een verzekeringspolis heeft ontvangen
- Het bestuur aan de eigenaar van het tuinhuisje had laten weten dat het verzekerde bedrag (het bedrag waarvoor hij het tuinhuisje in 2019 had gekocht) voldoende was.
- Het bestuur zich had behoren te realiseren (van algemene bekendheid is) dat de waarde van onroerend goed en de prijzen van materialen de laatste jaren aanzienlijk zijn gestegen.
Het volledige vonnis kan je via de volgende link lezen:
Opmerkelijk is een uitgave van Bureau DFO ten behoeve van de leden van de DFO Expertisegroep Schadebehandeling. Leden van deze groep houden zich bij financieel advieskantoren, volmachten en schaderegelingskantoren professioneel bezig met het behandelen van schadedossiers. De activiteiten van de DFO Expertisegroep Schadebehandeling zijn erop gericht om de bovenwettelijke deskundigheid en vaardigheid van deelnemers te verhogen en de profilering van het beroep schadebehandelaar te versterken.
Meer informatie over de DFO Expertisegroep Schadebehandeling: https://www.expertisegroepschade.nl: Secretariaat: Martine Verhagen: Expertisegroep@dfobv.nl of tel. 033 – 254 20 29